donderdag 29 maart 2018

Beleef, kunst, natuur, architectuur & cultuur




‘Altijd wat met dat in-en uitchecken. Het begint een patroon voor ons te worden,’ zegt mijn vriendin als het inchecken met ons Kruidvat-voordeelkaartje niet lukt om half negen ‘s ochtends. Museum Voorlinden in Wassenaar staat al een tijd op ons verlanglijstje en vandaag is het zover. In Leiden checken we zonder problemen uit. Het zal dus wel aan die paal in Meppel hebben gelegen, concluderen we en verder staan we er niet bij stil. Snel trekken we een sprintje naar lijn 43 naar Wassenaar. Blijkt toch nog een aardig ritje te zijn. Na ongeveer een kwartier stappen twee kaartjescontroleurs in. Eentje voorin en eentje achterin, geen ontkomen aan. Met hun houding, het uniform waar achterop ‘Service en Veiligheid,’ staat en de bijbehorende legerkistjes imponeren ze behoorlijk. ‘Moet dat nou?’ vraagt de vrouw tegenover waarmee ze een toespeling maakt op de agressieve uitstraling van de mannen. Ze vraagt zelfs of de mannen bewapend zijn.
‘Helaas moet het mevrouw,’ antwoordt de man, ‘de hele maatschappij verloedert.’ Ik observeer de man en verdenk hem ervan dat hij maar wat graag een wapen had gedragen. ‘Jammer’ antwoordt de vrouw en alsof hij op de mogelijkheid heeft gewacht, velt hij zijn oordeel. ‘Komt door de multiculturele samenleving, mevrouw. Andere normen en waardes hè,’ zegt hij in plat Haags.
Waardes, waardes, wat voor een waardes denk ik. Het zullen zijn suikerwaarden zijn vermoed ik. Veel te laag, wat een zuur type.
Op de schaal van licht naar donker, behalen de vriendelijke dame tegenover mij, mijn vriendin ik de minste punten. De overige passagiers scoren in verschillende gradaties allemaal hoger. Een multicultureel gezelschap dus en meneer hier staat, dankzij zijn apenpakje, een beetje autoriteit uit te stralen en meent dat hij het recht heeft deze mensen, zonder enige aanleiding daartoe, te mogen schofferen. Zo maar, zonder blikken of blozen
‘Nou, zo kan het wel weer,’ roep ik grenzend aan mijn lef en bedeesder dan ik zou willen als ik zie dat hij meer wil gaan zeggen. Ik zit me op te vreten. Gelukkig stappen de mannen bij de volgende halte uit. Zonder iemand betrapt te hebben op zwart rijden overigens.
De afstand tussen bushalte en museum is groot genoeg om te schakelen tussen de rauwe werkelijkheid in de bus en de wereld van de schone kunsten.

‘Beleef, kunst, natuur en architectuur’ is de slogan van museum Voorlinden en dat lukt. Het gebouw, de tuin, de exposities zijn mooi op zichzelf. Samen versterken ze elkaar in hun functie. Een raam, zo gesitueerd waardoor het uitzicht op de tuin een schilderij lijkt. Kunst buiten onderstreept de kunst binnen. Architectuur waarbij aan alles is gedacht. De bekende en foeilelijke groene lichtbakken die de nooduitgang aangeven, wie kent ze niet, zijn weggewerkt in de muren en alleen zichtbaar als het nodig is. De enorme ramen en het dak zorgen voor natuurlijk licht. In alle opzichten is het gebouw dienend aan de kunst. De folder van het museum zegt niets te veel.
We dompelen ons onder in het zwembad, glimlachen om twee veel te kleine liftjes en vergapen ons aan mensfiguren, twee keer zo groot als wijzelf. We lopen door een enorm kunstwerk van verroest ijzer en wanen ons in een andere wereld. De tijdelijke expositie ‘Stage of Being’ laat ons nadenken over wie we zijn, over onze relaties met anderen en hoe wij herinnerd worden wanneer we er niet meer zijn.   
De wandeling terug naar de bushalte lijkt langer dan op de heenweg. Deels verklaar ik dit door het ontbreken van de noodzaak tot omschakelen. Liever was ik nog even gebleven tussen de schone kunsten. De werkelijke reden is dat mijn voeten hevig protesteren. De busrit, dit keer zonder mariniers, doet wonderen. Na de rit van ruim een half uur ben ik weer tot wandelen in staat. Het is net vier uur geweest als we op station Leiden inchecken. Nou ja, ik check in, het Kruidvat-voordeelkaartje van mijn vriendin weigert dienst. Het blijkt dat we reizen met een dalurenkaart. Dankzij de inconsequentie van het feit dat ik wel met hetzelfde kaartje kan inchecken en de afgedwongen belofte dat we ons melden bij de conducteur wordt de poort geopend.

Die conducteur lijkt een verhaal apart. Wij schatten in dat hij zijn jongensdroom, namelijk steward worden bij een luchtvaartmaatschappij, nog niet helemaal waargemaakt heeft, maar hij oefent goed. Al eens eerder heb ik in een blog geschreven over de overbodige informatie die conducteurs over hoofden van reizigers heen storten, maar op de Schipholtrein naar Leeuwarden gaat onze 'captain' helemaal los. Bij elk station stort hij zijn informatie in twee talen over ons uit en wenst ons namens de machinist en de bemanning een aangename vlucht, eh reis bedoel ik natuurlijk. ‘Let op,’ zeg ik tegen mijn vriendin ‘straks komt hij hier de vluchtroutes demonstreren, vallen de zuurstofmaskers uit het plafond en reikt hij aan de eersteklas reizigers Delfts blauwe huisjes uit.’ We worden er een beetje melig van en wij niet alleen. Intussen krijgen we een lesje Fries van een Friezin die ruzie heeft met Telfort en dat uitgebreid telefonisch met Mem bespreekt. En even later een lesje Spaans van een señora die haar señor aan de telefoon heeft. Bij het verlaten van de trein merkt iemand op dat de reis helaas te kort was voor Frans en Duits. We houden dat tegoed. Multicultureel was onze dag zeker. En veranderende andere normen en waarden en daardoor een verloederende maatschappij? De enigen die we op iets illegaals hebben kunnen betrappen waren wijzelf met ons dalurenkaartje in de spits. Al met al een heerlijke dag waarin we kunst, natuur en architectuur beleefd hebben. Persoonlijk voeg ik er graag 'cultuur' aan toe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten