maandag 29 augustus 2011

Respect

Starend kijkt hij haar aan, zijn voorpoot legt hij in haar hand. In haar ogen ziet hij heel even een geïrriteerde blik, maar dat kan hem niet schelen. Hij weet dat hij uiteindelijk toch wel aan het langste eind trekt. Vervelend is alleen dat hij er altijd om moet vragen.

"Moet je een plasje doen?"

Hè, hè, alsof ze het nooit zou vragen. Als door een wesp gestoken springt hij van de bank af.
Ja hoor, ze gaat naar de gang om zijn riem op te halen.
Ben benieuwd wat ze bij zich heeft, zijn halsband of dat modieuze tuigje wat ze laatst gekocht heeft? Een duidelijke voorkeur heeft hij niet. Met zijn halsband voelt Miro zich net iets sterker. Hij kan zijn vrouwtje dan precies in die richting trekken die hij wil. Met het tuigje heeft zίj meer overwicht. Maar goed, ze is wel aardig en per slot van rekening heeft hij haar toch al helemaal ingepakt. Ze doet precies wat hij wil en als zij het tuigje wil, dan is dat prima.
Als een mak schaap laat hij zich welgevallen dat ze eerst zijn linkerpoot in het tuigje steekt en dan zijn rechter. Ze heeft nog steeds niet in de gaten dat ik rechts ben, hoe dom kun je zijn? Maar goed, hij slikt het. Anders duurt het nog langer.
Zo snel als hij kan loopt hij naar het paaltje op de hoek. De eerste plas is hoofdzakelijk om de druk op zijn blaas te verminderen. Maar pas op! Niet alles in één keer. Poeh, dat lucht op! De verleiding is groot om in één keer zijn blaas te legen, maar hij weet zich te beheersen. Hij moet natuurlijk wel wat overhouden voor onderweg. Het kan niet zo zijn dat als dat moois op vier poten niet weet dat hij in de buurt is. Hij heeft wel een imago hoog te houden.
Met zijn neus in de lucht en staart fier rechtop loopt hij verder. Zijn bazinnetje volgt in looppas. Beter kan het niet! Nu het echte werk.
De grote boodschap!
Met zijn neus aan de grond bepaalt hij de exacte plek en dat is geen kattenpis. Stel je voor zeg. Voor een juiste plaatsbepaling komt heel wat kijken. Zeker wanneer je, zoals hij, aangewezen bent op het door de gemeente aangewezen terreintje. Je bent de enige niet en je wilt je toch onderscheiden. Natuurlijk zijn er soortgenoten die minder kritisch kijken en hun rotzooi zo maar op elke plaats deponeren, maar dat is niets voor Miro.
Nauwkeurig snuffelt hij de grasstrook af. Hier en daar herkent hij een buurhond. 'Hmm, Nero is hier net nog geweest. Jammer dat ik hem gemist heb. Het is altijd feest met Nero. Miro blijft er niet lang bij stilstaan. Zijn aandacht is gericht op een wel heel bijzonder plekje. Tjonge, dat ruikt lekker, dat is vast die lekkere teef van de overkant. Shit, wat ruik ik nu? Dat moet Bobby de Boxer zijn. Hij heeft wel heel erg zijn best gedaan, de uitslover. Die zal ik eens een poepje laten ruiken! Miro draait en draait en net op het moment dat hij door zijn knieën wil gaan en er eens goed voor wil gaan zitten, ziet hij de Chowchow aankomen. Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. Dat rotbeest met zijn achterbakse smoelwerk. Hij springt overeind uit zijn onbetamelijke houding, schraapt wild met zijn achterpoten door het gras, gromt en laat zijn concurrent weten absoluut geen belang te stellen in zijn aanwezigheid. Iets waar het bruine mormel het zo te horen roerend mee eens is.
De drang om zich te ontlasten lijkt verder weg te zijn dan ooit. Doodleuk loopt hij verder, neus in de wind, de oren gespitst. Overal aandacht voor, maar totaal geen drang meer om de klus waar hij aan was begonnen, ook daadwerkelijk af te maken.
'Niet te geloven' zucht de bazin 'het zit bij die hond tussen de oren' Net wanneer ze beseft dat het waarschijnlijk een lange wandeling gaat worden, begint Miro weer aandachtig een laatste rustplaats te zoeken voor zijn darminhoud.
Hij ruikt aan de diverse gebakjes die er al liggen, maar geen van allen kunnen hem stimuleren om die van hem er naast te leggen.
Hij kijkt zelfs beledigd op wanneer zijn bazin hem aanspoort op te schieten.
'Nou ja zeg' wat denkt ze nu wel. 'Ze zal toch niet echt denken dat ik mijn visitekaartje zomaar tussen de rommel van al die andere honden neer leg. Mooi niet! Zeker niet nadat ik zoveel moeite gedaan heb om zo iets moois te produceren. Realiseert ze zich wel met hoeveel moeite ik die droge brokken die zij mij altijd voorzet, weg heb kunnen krijgen? Hoe gênant ik het vind om elke keer te moeten schooien om iets wat ik echt lekker vind? Om nog maar te zwijgen van die keren dat ik als de eerste beste armoedzaaier snel even iets van tafel heb moeten jatten op een moment dat ze even niet oplette. Bedenk wel dat ik een Dobermann ben!'
'Hoe haalt ze het in haar hoofd om van mij te verwachten dat ik zo maar achteloos op het eerste de beste plek die mij door deze hondvriendelijke gemeente is toegewezen mijn visitekaartje achterlaat. Nee dame, zo werkt dat niet! De plaats waar ik mijn behoefte doe, wordt zorgvuldig gekozen. Een ogenblikje geduld dus nog'.
Na nog een half uur zoeken en snuffelen, vindt Miro eindelijk boven op een heuveltje een plekje goed genoeg voor zijn bolus. Hij gaat er eens goed voor zitten, beetje naar rechts, beetje naar voren. Ja precies goed zo. Miro sluit het ritueel af met stevig natrappen met zijn achterpoten. Hat zand vliegt in het rond, maar het resultaat mag er zijn. Een dampende geurvlag imponeert de buurt.




De teleurstelling van Miro kan dan ook niet groter zijn wanneer hij het meisje met de paardenstaartjes huilend weg ziet rennen.
"Mamahahaha, ik heb poep aan mijn schoehoehoen!"
'Rotkind!'denkt Miro. 'Wat doet zo'n kind ook in de bosjes? Staat ze doodleuk met haar platte poten te vertrappen waar ik zoveel moeite voor heb gedaan.



Totaal geen respect!






vrijdag 26 augustus 2011

Zomer haiku


Vloeibaar geworden

lost de zomer dit jaar op

in een vroege herfst