maandag 16 januari 2017

Dagje Amsterdam


‘Kom we gaan’ zegt mijn vriendin. Ik knik, drink mijn cappuccino op en pak mijn tas. Hoogste tijd! Met zijn tweeën doen we een dagje Amsterdam, altijd gezellig. We laten het terras voor wat het is en lopen naar de auto van mijn vriendin ‘Stap in, dan rijd ik even langs de parkeerplaats waar jij je auto hebt neergezet.’
‘Ben je mal’ zeg ik ‘ik loop dat stukje je wel.’
‘Zeker weten?’
‘Ja, ik weet het zeker, rij nu maar.’ Als ze wegrijdt zwaai ik haar na. 

Met mijn Dopper in de hand -je weet wel, zo’n verantwoord waterflesje- loop ik naar de gracht. Spelend met het flesje hang ik over de reling. Stomme gewoonte, maar dat doe ik nu eenmaal Totdat ik het ding in het water laat vallen. Alleen de dop heb ik nog in mijn hand. Shit! stom zeg. Dan zie ik een man die met een lange stok waaraan een netje is bevestigd aan het hengelen naar rotzooi in de gracht. ‘Kun je die fles er voor mij uit vissen?’ vraag ik hem.
‘Welke mot je hebben?’
‘Die groene,’ zeg ik hem wijzend naar het flesje.
Met moeite – hij was er bijna zelf ingevallen- vist hij mijn Dopper uit de gracht. Ik pak het ding van hem aan en trek een vies gezicht. Ik vraag me af of ik ‘m ooit weer schoon kan krijgen. Ik haal mijn schouders op en gooi het ding in de prullenbak.
‘Eeei wijffie, wat doe je nou? Waarom most ik dat kolereding dan opheise?’
‘Hij was er in gevallen, sorry. Maar toch bedankt!’ Ik loop verder, het gemopper van de man negeer ik. Ja sorry, ik heb er nou eenmaal een hekel aan om spullen te laten slingeren. En ik heb er helemaal een hekel aan wanneer die rommel in de gracht gedumpt wordt. 

Ik loop verder… maar waarheen eigenlijk? Waar heb ik in vredesnaam mijn auto neergezet. Ik weet het echt niet. Hoe ik ook pieker, ik kan er niet opkomen. Dan opeens begint mijn horloge te flikkeren. Een kitschding wat ik waarschijnlijk ooit eens heb gekregen. Ja, ik moet het wel gekregen hebben, want het koperen ding met de barokke krullen is zo lelijk dat ik het nooit zelf gekocht zou hebben. Eerlijk gezegd verbaast het me dat ik hem om heb gedaan. Maar goed, nu komt het afzichtelijke ding goed uit. Er zit GPS en internet op namelijk. Bovendien waarschuwt hij me voor naderend onheil. Ik kijk op het display. ‘overschrijding parkeertijd: 0H:45’ en met gele letters die steeds oplichten: bijladen, bijladen, bijladen!’ Dit moet het horloge van mister BigBrother himself zijn, denk ik. Hoe weet dit klokje dat mijn parkeertijd is verstreken. Ik kan me niet herinneren dat ik iets heb ingevoerd bij de parkeerautomaat. Ik kijk nog eens op het display en zie nu ook een plattegrondje verschijnen. Klein, maar het is te lezen. Tjonge dat is toch wel geweldig. Nadat ik het schermpje iets heb vergroot zie ik dat de pijl wijst naar de Haarlemmer Houttuinen. Omdat ik nog niet helemaal vertrouw op het digitale frutsel om mijn pols, besluit ik het een mevrouw vragen die me tegemoet komt lopen. ‘Oh ja, de Haarlemmer Houttuinen, natuurlijk ken ik die’ en ze wijst me hoe ik moet lopen. Eerste weg links, na honderd meter rechts, dan de tweede zijstraat nadat u voorbij de muziekschool op de hoek….ze vertelt langs haar neus weg dat ze op die muziekschool jaren les heeft gegeven. ‘Maar dat vindt u natuurlijk helemaal niet interessant, ik draaf ook maar een beetje door,’ zegt de vrouw. En ze heeft helemaal gelijk, het feit dat zij muziekjuf is, boeit mij inderdaad niet. Maar dat zeg ik natuurlijk niet. Ik bedank haar vriendelijk en loop in de richting die zij mij gewezen heeft. De eerste weg links en dan na honderd meter rechts, dat weet ik nog, Daarna ben ik in de brei van woorden haar aanwijzing kwijtgeraakt. Ik besluit de aanwijzingen op mijn slimme horloge te volgen en weer kijk ik op mijn display. ‘overschrijding parkeertijd: 1H:35, bijladen, bijladen, bijladen,’ gevolgd door reclame van Holland Casino. Toch een gratis gadget geweest waarschijnlijk. Gelukkig verschijnt  het plattegrondje weer. Vol vertrouwen loop ik in de richting van de pijl. Meer dan een anderhalf uur is mijn parkeertijd al verstreken. Dat zou zomaar in de papieren kunnen lopen. Ik hoop dat de parkeerwachten van Amsterdam een beetje mild voor me zijn.  
Na nog een halfuur lopen flikkert mijn horloge opnieuw op ‘bestemming bereikt.’ Ik kijk om me heen en zie nergens een parkeerplaats, laat staan mijn auto. Wel sta ik voor het gebouw van Holland Casino.


Ik kijk opzij en zie de groene cijfers op de display van mijn wekker, ik draai me om.
‘Wakker?, vraagt mijn man. ‘Wat was je toch aan het woelen?’
‘Ik was in Amsterdam en wist niet waar ik de auto had geparkeerd.’
‘Waarom heb je mij dan niet gevraagd?’
‘Je zou het ook niet geweten hebben, waar staat hij dan?’
‘Het is toch jouw droom’
‘Zie je wel, ik zei het toch. Jij weet het ook niet.’