zaterdag 10 december 2016

De verleidingen van de supermarkt







Het is 10 december, nog even en we zitten weer aan de Kerstdis. Al geruime tijd weersta ik de verleidingen in de supermarkt, pepernoten, banketstaven, chocoladeletters. Al die andere dingen die, behalve gedichten en cadeaus, de sinterklaasavond tot een heerlijk avondje maken, heb ik kunnen weerstaan. Nu nog de Kerstverleidingen. Ik ben aan het lijnen. Nee, nee, niet afhaken nu. Dit blog gaat niet over de ellende van het lijnen. Ik ben een jojo. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat een dergelijke periode eens in de zoveel tijd voorbij komt. Meestal met een tussenperiode van 15 kilo. Nu is het weer zover, niets bijzonders dus. Ik zie wel hoe ver ik kom, zo makkelijk is het. Neemt niet weg dat shoppen in deze tijd van het jaar best lastig is. En natuurlijk baal ik enorm dat de macarons Macarons – de belichaming van een subliem, zacht, mals en elegant Frans genot- waar ik bijna het hele jaar smachtend en zonder resultaat naar op zoek ben,  me nu met hun uitnodigende kleuren lijken te smeken hen te bevrijden uit de gekoelde ruimte waarin ze in rijen  zijn opgesteld. Even kijk ik naar ze. Die kleuren! Het lichtbruin van de amandel, iets donkerder vanwege de pure chocolade waarvan slechts een klein stukje al genoeg is om mijn lijf endorfine aan te laten maken en mij in een gelukzalige toestand te laten verkeren. De oranje en gele exemplaren die mij door het citroen -en sinaasappelsap weer terug op aarde brengen, het pistachegroen en het heerlijk zoet door de aardbeien en frambozen. Maar, mijn knop is om. Ik kan ze weerstaan. Over de worsten, de bladerdeeghapjes, de antipasti en de kaasjes,  wil ik het niet eens hebben. Hoewel de truffelkaas wel erg de moeite waard is. Ik bedoel als je niet aan het lijnen bent, zou ik er voor gaan. Maar nu is er geen haar op mijn hoofd die eraan denkt het zielig in vacuüm verpakte stukje kaas voorzien met het zwarte goud der aarde in mijn winkelwagentje te leggen. Ik voel me sterk  en zo loop ik met mijn bijna lege winkelmand op wielen naar de kassa, waar een beetje schuchtere man bezig is zijn waren op de band te leggen. Opnieuw zie ik al het lekkers waar ik mij voor had afgesloten aan mijn oog voorbij trekken, als laatste een doosje met macarons. Ik bekijk de man en constateer dat hij het kan hebben. De caissière ziet het ook. Ze schuift met een omstandig gebaar een haarlok net zo willig als zijzelf naar achteren. Ze kijkt hem aan en zegt met een stem waar emotie in doorklinkt  ‘Duw uw karretje maar tegen mijn deurtje.’


zondag 23 oktober 2016

Hier sta ik dan



Hier sta ik dan

met mijn hoofd in de wolken.

Langs....

Wat nou langs?

De wind blaast er dwars doorheen

woensdag 7 september 2016

50.000.000

Vanmorgen tijdens mijn ochtendwandeling met Guus  -Guus is mijn hond-  voel ik weer eens blog opborrelen. Ik heb een beetje slecht geslapen, dus het zou kunnen dat deze iets zuurder klinkt dan jullie doorgaans van mij gewend zijn. Verder lezen is volstrekt op eigen risico, maar zeg niet dat ik jullie niet gewaarschuwd heb. Oh ja, waar ik jullie ook nog op wil wijzen is het feit dat mijn verhaal bol staat van de aannames. Dat mag, vind ik in een verhaal. Bovendien heb ik me schuldig gemaakt aan een variant op het etnisch profileren. Niet op ras, maar op leeftijd in mijn geval. Net zo fout! Komt vooral veel voor op de arbeidsmarkt, maar daar gaat het nu niet over.  Wat mij triggerde vanmorgen was Tim. Tim is een peuter van een jaar of vier. Deze week voor het eerst naar school, hartstikke spannend. Tim loopt naast zijn oma, althans dat denk ik.  Dat profiel heb ik haar opgeplakt. Een jonge oma dat wel. Waarschijnlijk is het ook voor haar de eerste keer dat zij haar kleinzoon naar school brengt, ook hartstikke spannend. Ze lopen achter me. Als Guus moet plassen kijk ik achterom.  Tim dribbelt op zijn korte beentjes naast zijn oma, zijn vuistje stevig in haar hand geklemd. ‘Oma’ vraagt Tim, ‘wanneer gaan we weer naar de camping? Je weet wel oma, waar die kindjes allemaal zo raar praten.’ ‘Die kindjes praten niet raar, maar ze wonen in en ander land en daar praten ze in een andere taal. Als jij straks goed je best doet op school, kun jij ze later heel goed verstaan.’ zegt oma pedagogisch. Maar Tim is een volhouder en laat zich niet met een kluitje in het riet sturen. ‘Maar wanneer gaan we nu weer naar de camping dan?’ Ik zie oma worstelen. Zeggen dat het jochie nog 330 nachtjes moet slapen, kan ze niet over haar hart verkrijgen. Dus zegt ze ‘Oh, maar Tim dat duurt nog heel lang.’ Ik zie het onderlipje van Tim trillen, oma ziet het ook. Dat wordt janken! En dat op de eerste schooldag. ‘Maar we gaan eerst nog op wintersportvakantie Tim, net als vorig jaar. Weet je dat nog wel? We gaan dan weer in zo’n hotelletje slapen……………..’Oh ja’ zegt Tim. Hij weet het weer en weg zijn de tranen. Guus is uitgeplast en uit gesnuffeld. Ik draai me om en denk aan het rapport van Unicef wat vanmorgen is verschenen. 50.000.000 kinderen wereldwijd op de vlucht voor oorlog, extreme armoede en geweld. Allemaal kindjes die raar praten.

Ik oordeel niet hoor, veroordeel ook niet. Dit is nu eenmaal onze rijke westen. Ik verbaas me hoogstens over het feit dat oma de teleurstelling van Tim denkt te moeten compenseren door iets  -bijna net zo leuk- in het vooruitzicht te stellen. En ach Tim, waarschijnlijk gaat hij in de herfstvakantie nog wel naar Eurodisney

maandag 29 augustus 2016

Hoeveel geluk kun je hebben?


 
Ik sta in de tuin wanneer het jongetje mij vol ontzag aankijkt. ‘Papa, als je daar 
woont, heb je wel veel geluk hè?’ zegt hij terwijl ze langs mijn huis fietsten. Vader knikt. Beiden richten hun telefoon op mij. Ik woon naast een Pokemon hotspot.

woensdag 15 juni 2016

Alles wat uit Frankrijk komt...



Het is zaterdagochtend,  ik  luister met een half oor naar de radio. Menno Bentveld heeft het in het programma “Vroege Vogels” over de klimaatverandering. Waar het precies over gaat heb ik nog niet meegekregen , maar iets is door de opwarming van de aarde aan het verschuiven vanuit Frankrijk naar ons koude kikkerlandje. Ze maken zich er nog al druk om merk ik. Als hardnekkig Francofiel denk ik dat het allemaal wel mee zal vallen. Echt ik ben onverbeterlijk, ik ben gek op alles wat uit Frankrijk komt.  De wijn, de kaas, de marktjes, de campagne, de steden, films, het landschap en zelfs de Franse taal - hoewel ik er zelf niet veel van bak-, ik vind het prachtig. Joie de vivre! Leven als God in Frankrijk! Ik geloof niet in God, maar wel in Frankrijk. Dus wat Franse invloeden hier, hoe erg kan het zijn? En in gedachten rijd ik over de Route National met aan weerskanten de uitgestrekte glooiende graanvelden, passeer ik schitterende kastelen en talloze druivenranken. Doe ik dorpjes aan waar altijd wel iemand met een stokbroodje onder zijn arm loopt. Waarschijnlijk op weg naar huis voor het diner dat in mijn verbeelding in de tuin aan lage tafels wordt genuttigd. Ik ruik de verleidelijke geur van knoflook, olijfolie en Provençaalse kruiden en het water loopt in mijn mond. Ook ruik ik de lavendelvelden en geniet ik van die intense paarsblauwe kleur. Intussen scheren de zwaluwen rakelings langs en hebben de zonnebloemen en masse hun blik gericht in de richting van de zon. Daar waar uren later de sterren terugkijken. Nergens is het melkwegstelsel zo duidelijk waarneembaar als op het Franse platteland, waar het ’s nachts nog echt donker wordt. Net als ik in gedachten op één van de terrassen neerstrijk nadat ik weer eens over marktje heb geslenterd hoor ik Menno zeggen dat een superkolonie Tapinoma nigerrimum vanuit het Middellandse Zeegebied in Wageningen is neergestreken en daar voor veel overlast zorgt. Het Mediterraans draaigatje zoals de mierensoort hier genoemd wordt is een alleseter en drager van bladluizen die zonder pardon al het leven uit de Wageningse planten zuigen. Bovendien bijt het Mediterraanse kreng en spuit het afweerstoffen.
Maar wat zoekt zo’n beest in Wageningen vraag je,  je dan af. Oké, ze graven lange gangen, maar vanaf de Middellandse Zee naar Wageningen is toch best een eind. Zelfs voor een Mediterraans draaigatje.
Wageningen, waar kennen het van? Het is natuurlijk de stad waar de geallieerden en de Duitse bezetter onderhandelden over de manier waarop Duitse militairen zich dienden te gedragen na de capitulatie, maar we kennen Wageningen toch vooral van de Universiteit. En zeg nou zelf en probeer het je eens voor stellen. Waar zou je nu als Mediterraans draaigatje -drager van agressieve bladluizen- het liefst willen vertoeven? Juist, bij de landbouwhogeschool!  Zou het misschien niet zo kunnen zijn dat één of ander studentje wilde promoveren op het liefdesleven van het Mediterraans draaigatje een beetje slordig is geweest met zijn afstudeeropdracht en deze kleinigheid afwentelt op de opwarming van de aarde?
Hoe het ook zij, punt is waarschijnlijk wel dat ik te lyrisch ben in mijn Frankijkverheerlijking. Alles wat uit Frankrijk komt is dus niet per definitie geweldig. Denk alleen maar eens aan madame Le Pen, die het fascisme en nationalisme in haar genen heeft zitten, reuze populair in eigen land. En heel recent het voorbeeld van het Franse protectionisme bij Air France versus KLM. Ook al niet iets waarvan je wilt dat het overwaait.
Snel van mening veranderd? Ik hoor het je denken. Ach, voortschrijdend inzicht, of gewoon een Hollandse draaikont?

Nou ja, altijd beter een dan een Mediterraans draaigatje .

vrijdag 6 mei 2016

Trojaans Paard




Na een wilde rit van een dag of veertien op de rug van een Trojaans paard sta ik weer met beide voetjes op de grond. Op de eerste zomerdag van dit jaar bevind ik me met bonzend hoofd, een schuivend mensbeeld en een stuk minder naïef tot de enkels in de blubber. Wat is er gebeurd?
Getriggerd door de hoogte van het bedrag openen we de link in KPN factuur. Bijna vierhonderd euro! Normaal gesproken betalen we negentig. Dat is dus schrikken. ‘Nee he, het zal toch niet? roep ik uit en ik denk aan het telefoontje met het onbekende nummer uit het buitenland. Zelfs niet beantwoorde telefoongesprekken kunnen voor torenhoge facturen zorgen, hebben we gisteren gezien in Radar, het consumentenprogramma. Leve de voicemail! Onze ‘factuur’ blijkt een zipbestand. Foute boel denk ik, phishingmail! Maar het kwaad is al geschied. Niet wetend wat te doen zit ik  verstard achter mijn laptop en met open mond zie ik wat er op mijn scherm gebeurt. Het één na het andere document wordt voorzien van een ‘myaqulk-extensie.’ Eerst de word-bestanden, daarna excel, pdf-bestanden en foto’s zie ik als sneeuw voor de zon verdwijnen. Gelukkig heb ik mijn werk opgeslagen op een USB-stick. Ineens heb ik een helder moment. Aan de linkerkant steekt in mijn laptop de usb-stick. Snel trek ik hem eruit. Gelukkig is een oude laptop mij gunstig gezind en bereid voor deze speciale gelegenheid op te starten. Met mijn hart in de keel test ik het externe geheugen. Helaas, ook hier heeft de schadelijke software zijn verwoestende werk gedaan. Precies weet ik het niet, maar ik schat in dat ik zo’n anderhalf jaar bezig ben met mijn ‘boek.’ Langzaam dringt het tot mij door. Alles is weg! Boosheid, frustratie, ongeloof, verdriet, ik weet niet welk gevoel overheerst. Eigenlijk voel ik niets. Ik begrijp het niet, waarom? Waarom doet je zoiets? Wat heb je eraan? ‘Ze hebben niet eens de lol dat hun grap gelukt is’ zei een iemand tegen me nadat ze me een adres heeft gegeven van een bedrijf dat kan virussen kan verwijderen.
Gelukkig heeft een vriendin en mede schrijfster van onze schrijfgroep al het werk wat we elkaar toesturen opgeslagen. Mijn schrijfsels heb ik weer terug. Althans de ruwe versie, zonder de aanpassingen naar aanleiding van de feedback, maar het biedt perspectief. Ik durf weer te denken dat ik verder kan. Nu nog de monteur aan huis.
‘Oei, zegt Hans van de monteuraanhuis.nl ‘Phishingmail, dat zijn de lastigste om te herstellen’ als ik hem vraag of zij iets voor mij kunnen betekenen. Maar toch biedt hij mij 70% kans op herstel. Ik maak een afspraak voor de volgende dag.  Hij stuurt Steven.
Om 12.40 krijg ik een sms-je van Steven, hij kondigt aan dat hij over twintig minuten bij mij zal zijn. Precies op tijd, dat stemt hoopvol. Hij bevestigt de opmerking van Hans dat het weleens hardnekkig zou kunnen zijn. De schadelijke software verpakt in zogenaamde facturen van de KPN zijn berucht, maar hij vertelt er ook bij dat hij er goede ervaringen mee heeft. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. Wie weet lukt het hem en heb ik straks weer de beschikking over mijn ge-update pennenvruchten en al het andere materiaal wat ook verloren is gegaan. Ik houd mijn adem in als Steven de analyse doet. Intussen vertelt hij hoe het werkt in de wereld van internetcriminaliteit. Want dat is het, pure criminaliteit waar goud geld in omgaat. ‘Hoe dan? Kunnen ze bij mijn gegevens?’ vraag ik hem. Het antwoord is nee. Gegevens worden versleuteld en ergens op de computer wordt een document achtergelaten waar je kunt lezen hoe je je bestanden terug kunt kopen. ‘Maar dat doe je toch niet’ roep ik verontwaardigd. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je in zee gaat met dergelijk tuig. Het is pure afpersing immers. Steven haalt mij uit mijn droom. ‘Wat denk je  van bedrijven? Vooral kleine bedrijfjes die hun back-upsysteem niet goed voor elkaar hebben. Die zijn in één klap kapot. Maar nog vaker zijn het de mensen die dingen op hun computer hebben staan die het daglicht niet kunnen verdragen. Die betalen uit angst gechanteerd te worden.’ Volgens Steven is er een markt voor waar je virussen kunt kopen. Vijftien duidend euro voor één virus is niets, maar er zijn er ook duurder. ‘En echt het kan uit’ verzekert hij me. Heel lucratief! Hij maakt zelfs de vergelijking met de drugshandel. Langzaam kruip ik in shock onder mijn steen vandaag. ‘Maar hoe gaat dat betalen dan? Dat moet toch te achterhalen zijn’ Hoewel met het bankgeheim…Steven kijkt me aan. ‘De bank? Betalen gaat niet per bank in dit geval.’ ‘Bitcoins?’ vraag ik. ‘Nee, dat is een ander verhaal’ en ik zie dat hij daar wel gecharmeerd van is. Nee het betalen aan internetcriminelen zoals deze gaat met geldkaarten die te koop zijn bij tankstations. Een soort kraskaarten. Je zet er geld op en je krijgt een code. De code geef je af aan de internetcrimineel. Geen haan die er naar kraait. Ik kruip weer terug onder mijn steen. Inmiddels heeft Steven de analyse afgerond. ‘Jammer,’ zegt hij ‘dit is een nieuw virus.’ Hij kan het virus verwijderen, maar het lukt hem niet om de bestanden terug te halen. Hij adviseert me af en toe eens te googlen op “wyaqulk” want vroeg of laat wordt dit virus ook weer gekraakt en dan kun je de bestanden misschien decoderen.
Op mijn vraag waarom mijn virusscanner niet heeft gewerkt, legt Steven uit dat het in feite geen virus is. Door te klikken op de link hebben we immers zelf toestemming gegeven de schadelijke software te installeren.  Het is een  Trojaans paard wat we binnen hebben gehaald. ‘De volgende keer maar opslaan in de cloud dus’ is mijn conclusie, maar ook die illusie weet Steven me te ontnemen. ‘Dat werkt alleen wanneer je de cloud opent met een wachtwoord en vervolgens stukken up-load. Als je met automatische  opslag in de cloud werkt, zal het Trojaans Paard de bestanden ook daar versleutelen. Sterker nog, wanneer je op wifi werkt, zal het toeslaan op alle bestanden die met hetzelfde systeem werken.’ De usb-stick biedt de meeste zekerheid is zijn advies, op voorwaarde dat je hem wel verwijdert. Zo langzamerhand begin ik de omvang van deze vorm van criminaliteit in te zien. ‘We kunnen nog even op zoek gaan naar het document wat ze achtergelaten hebben op je laptop, zodat je het terug kunt kopen.’ Mijn usb stick kan ik op laten sturen naar een laboratorium in Groningen. Die werken op no cure, no pay-basis. Na een analyse weten ze of ze de bestanden terug kunnen zetten. Als het kan, kost het je waarschijnlijk twee tot driehonderd euro. Het zijn slimme jongens die daar werken, zegt Steven. Het zijn ook slimme jongens die dit soort rotzooi verspreiden, is mijn reactie.
‘Ik neem mijn verlies wel’ zeg ik. Ik heb mijn buik er van vol. Geen rooie cent voor die gasten! Nadat Steven mijn laptop virusvrij heeft gemaakt, reken ik met hem af en sluit ik dit boek.
Voor wat betreft mijn eigen schrijfsels, gelukkig heb ik de ruwe versie waar ik mee verder kan. Ik geef toe dat ik bijna het bijltje erbij neer had gegooid, maar Monique, Jacques, Dion, Juliette en de andere personages uit Les Petites Dalles, een gehucht op de kliffen van Normandië roffelen tegen de wanden van mijn hersenpan. Ze zitten daar al meer dan een jaar opgesloten willen er langzamerhand uit!
Maar mijn mensbeeld dat uitging van de gedachte dat de mens in principe goed is tot het tegendeel anders bewijst, is voorlopig verschoven naar eerst maar eens bewijzen.