vrijdag 18 november 2011

De IJssel

De IJssel

Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.
Mooi voor Rome en haar bezoekers maar niet voor mij. Althans niet vandaag. Vanuit Zwolle ben ik op weg naar Deventer, mijn geboorteplaats en net als Rome is de Hanzestad via verschillende wegen te bereiken maar steevast neem ik de dijk langs de IJssel.

Ik ben zo verknocht aan de rivier en het rivierenlandschap dat het voelt als overspel wanneer ik een andere route zou kiezen.  Uit praktische overwegingen neem ik wel eens een andere weg, gewoon omdat het korter is, maar een wee gevoel in mijn maag én een stemmetje in mijn hoofd dwingen mij dan toch weer in de richting van de IJssel.

Ter hoogte van De Duursche Waarden, één van de mooiste natuurgebieden van Overijssel volgens het regionale dagblad, rijd ik een parkeerplaats op. Het is prachtig weer en ik stap uit om van het uitzicht genieten. De zon schittert in het meanderende water. Tussen de natuurlijke vegetatie broeden diverse vogels. Op een iets hoger gelegen stuk land in het slenkengebied doen talloze soorten ganzen zich tegoed aan het malse gras. Hun overheersende en nasale geluid lijkt, afgezien van een enkele passerende auto, het enig waarneembare, maar na een tijdje geconcentreerd luisteren ontdek ik echter ook het krassen van een paar kraaien en in de verte zelfs het geklepper van een ooievaar. Verder tjilpt en fluit er toch nog van alles wat ik niet thuis kan brengen. Geeft niet! Dat laat ik aan de vogelspotters over.

Leunend tegen de auto, geniet ik van het uitzicht en mijmer ik wat. Opeens herinner ik me de foto die bij mijn opa aan de muur hing. Een afbeelding van roodbonte ’Holsteiner’ koeien grazend in het IJssellandschap met van die typische Hollandse luchten in een zilveren fotolijstje.  

Als kind begreep ik niet waarom iemand de moeite neemt om zo een vanzelfsprekend beeld vast te leggen en in te lijsten. Laat staan het op een dominante plaats in de woonkamer op te hangen.

Nu,  vijfenveertig jaar later, sta ik hier te genieten van nagenoeg hetzelfde plaatje. Slechts aan de details in het landschap is de ontwikkeling in de tijd af te lezen. De steenfabrieken met hun smalle schoorstenen zijn, op een enkele uitzondering na, verdwenen. Het aantal pijpen van de IJsselcentrale is meer dan gehalveerd en hier en daar is een GSM-mast verschenen.

De gedachte dat de IJssel eeuwenlang de constante factor in dit gebied is fascineert me.

Niet gestoord door de veranderingen om haar heen stroomt de rivier dag na dag, jaar in jaar uit vanaf Westervoort, voor een deel gekanaliseerd maar uiteindelijk ontembaar via Zutphen en Deventer langs majestueuze kademuren richting IJsselmeer en draagt zij trouw het water naar de zee. Onderweg in de tijd verandert haar uitbundigheid met de seizoenen mee. Van  een ogenschijnlijk rustig kabbelende rivier verandert zij af en toe in een kolkende watermassa en treedt buiten haar oevers. In onstuimig enthousiasme overspoelt ze alles en iedereen om uiteindelijk weer terug te keren in haar lieflijke gedaante.  

Vruchtbare grond is wat ze achterlaat. Mijn respect heeft ze!

Het is een vreemde gewaarwording om me op hetzelfde moment bewust te zijn van zowel de betrekkelijkheid van het leven als van de eeuwigheid, maar het voelt goed.

Tegen een knobbelgans zeg ik met dichtgeknepen ogen omdat de zon in het water schijnt:

 “Gans, even goede vrienden, mijn houdbaarheid is waarschijnlijk iets groter dan die van jou, maar uiteindelijk leggen we het allebei af tegen die blauwe dame daar.”

“Gak, gak, gak ”zegt de gans terwijl hij, zichzelf steeds luider herhalend, wegvliegt om zich bij zijn soortgenoten te voegen.

“Je hebt gelijk Gans. We gaan over tot de orde van de dag” en ik loop met een huppelpasje om de auto heen.

Ik stap in, start de auto en ga  mijn vriendin opzoeken.

We gaan een terrasje pakken…
… aan de IJssel.