zondag 23 juni 2013

Zin in Zomer!


Zo zin in zomer!

Door al die regen,

veel te lang in bed gelegen.

Van ooit een vroege vogel, verworden tot een dromer.

 
Een notoir laatkomer

Te laat, laat ik mijn honden uit, hardlopers krijgen van mij de zegen,

beleefdheden laat ik achterwege.

Vroeger was ik vromer.

 

God bewaar me,  ik kan er niets aan doen.

Voorkom dat ik verander in een chagrijnig wijf

-voor mijn directe omgeving een waarachtig angstvisioen-

 

dat staat buiten kijf,

iets waar ik niets aan af zal doen.

Geef me gewoon zonnestralen op mijn lijf!
 
 
 

maandag 17 juni 2013

Wat de Fyra en amateurbiologen met elkaar te maken hebben?


Wie vaker iets van mij gelezen heeft, zal zich -wellicht zuchtend- realiseren dat ook dit keer honden weer het onderwerp vormen.

Niet zo gek! Ik schrijf nu eenmaal over wat mij bezighoudt en eerlijk is eerlijk, Guus en Luuk weten me aardig bezig te houden en zijn om die reden geregeld een inspiratiebron. Maar ik realiseer me maar al te goed dat niet iedereen zo dol op honden is.

Clubs als Natuurmonumenten zien de hond en zijn baasjes als één van de grootste bedreigers van onze natuur. Met verbodsborden, hekken, wildroosters die mijns inziens te pas en te onpas gebruikt worden- ik zie meer roosters dan wild- worden wij geweerd. Ook private natuurvrienden dragen de gedachte met liefde uit.

Een tijdje geleden lieten we, op één van de weinige honden-uitlaat-terreinen in de buurt, onze vierpotige huisgenoten loslopen. Het duurde niet zo lang of we werden bestraffend aangesproken door een man en een vrouw. Beiden met rugzak, grijs haar en op het buitenleven gekleed. Hij droeg een verrekijker die hij op de grond richtte en zij een fototoestel. Of ‘die daar’ van ons waren -ik heb zelden iemand zo een vies gezicht zien trekken- en of we ons wel realiseerden dat we ons bevonden in het broedgebied van de zeldzaam geworden veldleeuwerik? Op onze repliek dat het terrein van defensie was en dat de honden hier vrij mochten lopen, schudden zij meewarig hun hoofd. Waar moest het toch naartoe in dit land? Je zag het ze denken. En trek nu niet onmiddellijk de conclusie dat wij totaal onverantwoord toestaan dat onze honden de eitjes van die arme veldleeuwerik vertrappen of de ouders van hun nest laten verjagen. Geen schijn van kans! Het was hartje winter.

Als hondenbezitter moet je, je regelmatig verdedigen tegen het feit dat je er bent. Doorgaans laten wij , als brave burgers, onze hondjes uit in de buurt waar de gemeente een uitlaatzone langs het spoor heeft aangelegd. Beetje jammer is het dat diezelfde gemeente op exact dezelfde plek een trimroute heeft bedacht. Tja, honden en joggers! Niet echt een goede combinatie. Ook hier zijn we dus op onze hoede. Zo ook vandaag.

Ik loop op met Anneke, die ook haar hond uitlaat.  Na verschillende hardlopers te hebben weerstaan, zien we in de verte een fiets geparkeerd staan. Ernaast, in het gras langs de spoorlijn, staat een man. Rugzak, grijs haar, op het buitenleven gekleed en met verrekijker of fototoestel. Op die afstand kan ik het verschil niet zien.

‘Een treinspotter zegt Anneke’, maar ik heb een andere associatie.

Meneer Midwinter–Veldleeuwerik! Mijn haren schieten overeind. Voor de zekerheid lijnen we onze honden aan.

Als we bij de vermeende natuurvriend aangekomen zijn, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Op mijn hoede en voorbereid op een lyrisch verhaal over een zeldzame vogel of een bijzondere muizensoort- want muizen zitten er genoeg. Guus heeft er al menigeen verorbert- vraag ik de man  ‘U bent vast op zoek naar iets interessants?’

In gedachten ga ik de discussie aan. Gechoqueerd? Een hond die een muis eet is natuurlijker gegeven dan onze hamburger uit de bio-industrie. Met die opmerking maak ik mezelf niet populair realiseer ik mij. Meneer is waarschijnlijk vegetariër en mijn hond is en blijft een carnivoor. Druk in mezelf discussierend ben ik helemaal klaar voor de confrontatie. Kom maar op meneer de amateur bioloog!

Stomverbaasd ben ik dan ook wanneer de man -met zijn fototoestel in de aanslag- de reden van aanwezigheid verteld. Een stoomtrein! De opeens vriendelijk ogende man staat te wachten op een sissend, stomend en knerpend brok techniek wat fluitend voorbij komt, de fascinatie van zijn jeugd vermoedelijk. De trein is vanuit de  Eemshaven op weg  is naar thuisbasis Boekelo en zou rond twintig over acht dit spoor moeten passeren.

Alle drie checken we de tijd. Het is kwart voor negen. Teleurgesteld concludeert de man dat de ijzeren kolos waarschijnlijk niet meer komt.

‘Wegens gebrek aan belangstelling zal het evenement wel afgelast zijn. Dat gebeurt wel vaker’ zegt de man met spijt in zijn stem.

Mijn geheel misplaatste opmerking dat de locomotief waarschijnlijk ook een product is van de vermaledijde Fyra, beantwoordt hij dan ook met een lauw lachje.

Wat de Fyra en amateurbiologen met elkaar te maken hebben?

Behalve dat ze beiden ongeveer gelijktijdig, als volstrekt onterechte aannames in mijn brein terecht zijn gekomen en een spannende titel opleveren, helemaal niets waarschijnlijk!

donderdag 6 juni 2013

Mag opgeven soms ook een optie zijn?


Uitgeput en emotioneel staat de man - zo goed en zo kwaad als het kan- in zijn gesponsorde rijwielkleding, alsof hij de Tour de France aan het rijden is, de interviewster ter woord. Uit de luidsprekers schalt het speciaal voor dit doel geschreven lied ‘dichter bij de hemel kom ik niet.’ Het is de sterfdag van zijn dochter. Vorig jaar overleed ze aan kanker. Hijzelf heeft prostaatkanker met uitzaaiingen en verontschuldigt zich voor het feit dat hij maar één keer de berg opgefietst is. Een tweede keer zat er niet in. ‘Dat geeft tocht helemaal niets’ zegt de blonde presentatrice met een brede grijns. Ze grijnst altijd of ze nu op zoek is naar miljoenen of naar onbekend DNA. Ik zal haar naam verder niet noemen, niet interessant! De emotie spat van het scherm. Met tranen in mijn ogen kijk ik vanaf de bank naar de strijd die deze man en met hem vele anderen levert.

‘Opgeven is geen optie’ is het motto van Alpe d'HuZes. De stichting met dezelfde naam is ongetwijfeld met goede intenties opgericht. Ook haar deelnemers, vrijwilligers en bestuurders zullen de beste bedoelingen hebben, maar het brengt mij tot de vraag waarom we zo spastisch omgaan met kanker? Soms bijna op een sensationele manier.

Is het onze angst? Zien we het als een soort garantie? Als we nu maar vaak genoeg tegen onmogelijke bergen op fietsen, roze armbandjes en strikjes gaan dragen, hard genoeg lopen vanuit Parijs of Hamburg naar Rotterdam of onze snor laten staan, ontkomen we aan deze ziekte. Of is het omdat we ons verdriet, om de dierbaren die we verloren zijn, geen plaats kunnen geven?

Over zowel de angst als het verdriet heb ik geen oordeel, integendeel! Ook ik heb dierbaren verloren, wie niet? Mijn vader, ik mis hem nog elke dag en ik weet ook dat je denkt dat je doodgaat wanneer een specialist je geruststelt als hij zegt dat er geen uitzaaiingen zijn. Maar waarom dit circus, al die toeters en bellen?

Onderzoek naar kanker is van levensbelang. Dat weten we allemaal. Waarom dan niet gewoon storten? Waarom eerst die veel te commercieel uitgebuite poppenkast? ‘Mijn bedrijf heeft zoveel opgehaald’ vertelt een trotse manager. Zijn bedrijf? Amehoela! De werknemers bedoelt hij waarschijnlijk. Het bedrijf zal de shirtjes beschikbaar gesteld hebben en is langs de route als sponsor goed in beeld. Lekker stukje reclame! Het bedrijf had ook belangeloos aan de KWF kankerbestrijding kunnen storten. Een reclamecampagne van die omvang kost waarschijnlijk het veelvoudige van wat het bedrijf nu kwijt is aan sponsoring, zelfs al verdriedubbelt het bedrijf de opbrengst. Ik word er een beetje misselijk van. Gillette, de scheermesjesboer die aandacht vraagt voor prostaatkanker en mannen in de maand november oproept hun snor te laten staan. Om het nog maar niet te hebben over het glamourfeestje van PinkRibbon, waarvan we inmiddels weten dat slechts vijf procent van hun opbrengst daadwerkelijk aan borstkankerpreventie besteed wordt. Op het journaal zien we de jetset voorbij komen op weg naar hun roze galafeest. Ik vraag me af hoe je dat beleeft wanneer je herstellende bent van een chemokuur? Hoe kom je sowieso een dergelijke maand door waarin het continu gaat over roze strikjes, armbandjes en andere ‘goedbedoelde rotzooi'? Om over de acties op Facebook nog maar te zwijgen, als je niet ‘liked’ verzoek je de Goden. Ik hoop dat ik het antwoord op deze vraag nooit kan geven.

Een discussie hierover is bijna onmogelijk. Bij een kritische opmerking wordt verwezen naar geleden verlies. Natuurlijk stopt dan de discussie. Je discussieert niet over verdriet.

Intussen gaat de gekte door. Wordt ziekte en angst commercieel geëxploiteerd en blijven we de verkeerde signalen uitzenden. Want wat als je helemaal niet meer wilt of kunt vechten, mag opgeven dan een optie zijn?

Hardlopen, fietsen, roze armbandjes, mijn buurvrouw heeft er niets aan. De buurvrouw verderop uit de straat. Ik ken haar nauwelijks. Een snelle groet in het voorbijgaan en dat was het. Ze liep al een tijdje slecht, nu draagt ze een mutsje om haar kale hoofd te bedekken. Ik schrok toen ik het zag en weet ik niet hoe ik er mee om moet gaan. Blijft het bij een groet in het voorbijgaan of spreek ik haar aan?

Ik worstel ermee.

Waarom gaan we zo spastisch om met deze rotziekte en de mensen die het treft?