maandag 2 april 2012

De Intercity naar Groningen

In de trein, maar eigenlijk in elk openbare ruimte, hoor je nog eens wat. Veel meer dan me lief is.

Vorige week was ik getuige van het feit dat telefonisch een relatie werd verbroken.  Zonder enige gêne werden pijnlijke relatieproblemen uitvoerig besproken. De nadruk lag hierbij natuurlijk op de negatieve karaktereigenschappen van de vriendin aan de andere kant van de lijn. Haar bijna ex vriendje zit onderuit gezakt  met zijn voeten op de bank. Het petje hangt half over zijn oren. Net niet te ver om de reacties van zijn medepassagiers nog mee te kunnen krijgen. Onduidelijk is of het ettertje meer geniet van het feit dat hij vriendin publiekelijk kleineert of van het uitdagen van zijn medepassagiers. Stoïcijns blijf ik naar buiten kijken. In de spiegeling van het raam zie ik hem zitten. Ik heb me erbij neergelegd dat zijn relaas niet valt te negeren, maar inwendig zit  ik me op te vreten. Ik wil helemaal niet  weten wat vriendinnetje wel of niet lekker doet.  De feminist in mij heeft het moeilijk. Inmiddels heb ik allang partij getrokken voor het vriendinnetje en zou ik het liefst het klootzakje oppakken en hem zo ver verfrommelen dat hij in het prullenbakje past. De zielige inhoud van dit afvalemmertje zou ik met plezier vastleggen op de gevoelige plaat met behulp van zijn flitsende mobieltje. Als bewijs zal ik het kiekje maar al te graag verzenden naar de gelukkige weduwe.
Intussen hoop ik dat mijn telepathische aanmoediging voldoende is om haar zelf met dit klootzakje  te laten afrekenen. Gelukkig zal ik er niet achter komen. Nadat mister Macho zijn gesprek heeft beëindigd, draait hij (zuchtend om zo veel dommigheid) een stevige joint. Kennelijk is hij van mening dat hij die heeft verdiend, de sukkel! Met plezier verlaat ik de trein om over te stappen.

Op het volgende traject mag ik mee genieten met de persoonlijke ervaringen van de  man achter mij. Hij had baat gehad bij een psychoanalyse en adviseert het nu zijn gesprekspartner. Hij was van ver gekomen zegt hij en de voorbeelden die hij opnoemt spreken voor zich. Hmm, spannend levend, maar waarom moet ik dat weten? Half achterom kijken met een geërgerde blik om hem op mijn aanwezigheid te attenderen, mag niet baten. Lijpe Lowietje is alleen met zichzelf bezig. Toen ik eindelijk uit kon stappen kon ik het niet nalaten om te vast bekijken welk gezicht bij al die ellende hoort en natuurlijk worden al mijn vooroordelen weer bevestigd. Hier zou Freud zijn handen vol aan gehad hebben.

Een luistervink tegen wil en dank!  Ik begrijp het niet. Waarom bespreek je, je privésores  in het bijzijn van Jan en alleman?

Maar echt gênant wordt het wanneer openlijk over derden wordt gesproken. Toen eens een goede vriend van mij over de tong ging, kon ik het niet anders dan mij in het gesprek  mengen. In de eerste plaats omdat ik niet wilde horen wat er gezegd werd en in de tweede plaats om de roddelaars niet verder in verlegenheid te brengen. Dat dit laatste hiermee juist gebeurde, constateerde ik met enig leedvermaak bij het zien van hun rode koontjes. Het misstond ze overigens niet. Blozende mannen zijn best aandoenlijk.
Maar het is niet altijd kommer en kwel. Soms valt er ook wat te lachen.                     
Zoals vandaag. In gedachten verzonken loop ik in de richting het perron  op het centraal station in Amersfoort. Naast mij hoor ik  een druk gekwebbel. Zo te zien moeder en dochter, beiden beladen met tassen. Kennelijk hebben de dames gewinkeld en zijn nu op weg naar huis. De jongste van de twee lijkt onzeker. Ze houdt de informatieborden, waarop vermeld staat dat de intercity naar Groningen vanaf Zwolle stopt op alle tussengelegen stations,  angstvallig in de gaten.

“Mam” vraagt ze, “ zou deze trein ook in Groningen stoppen?”

Gelukkig voor haar gaat er niets boven Groningen.