donderdag 6 juni 2013

Mag opgeven soms ook een optie zijn?


Uitgeput en emotioneel staat de man - zo goed en zo kwaad als het kan- in zijn gesponsorde rijwielkleding, alsof hij de Tour de France aan het rijden is, de interviewster ter woord. Uit de luidsprekers schalt het speciaal voor dit doel geschreven lied ‘dichter bij de hemel kom ik niet.’ Het is de sterfdag van zijn dochter. Vorig jaar overleed ze aan kanker. Hijzelf heeft prostaatkanker met uitzaaiingen en verontschuldigt zich voor het feit dat hij maar één keer de berg opgefietst is. Een tweede keer zat er niet in. ‘Dat geeft tocht helemaal niets’ zegt de blonde presentatrice met een brede grijns. Ze grijnst altijd of ze nu op zoek is naar miljoenen of naar onbekend DNA. Ik zal haar naam verder niet noemen, niet interessant! De emotie spat van het scherm. Met tranen in mijn ogen kijk ik vanaf de bank naar de strijd die deze man en met hem vele anderen levert.

‘Opgeven is geen optie’ is het motto van Alpe d'HuZes. De stichting met dezelfde naam is ongetwijfeld met goede intenties opgericht. Ook haar deelnemers, vrijwilligers en bestuurders zullen de beste bedoelingen hebben, maar het brengt mij tot de vraag waarom we zo spastisch omgaan met kanker? Soms bijna op een sensationele manier.

Is het onze angst? Zien we het als een soort garantie? Als we nu maar vaak genoeg tegen onmogelijke bergen op fietsen, roze armbandjes en strikjes gaan dragen, hard genoeg lopen vanuit Parijs of Hamburg naar Rotterdam of onze snor laten staan, ontkomen we aan deze ziekte. Of is het omdat we ons verdriet, om de dierbaren die we verloren zijn, geen plaats kunnen geven?

Over zowel de angst als het verdriet heb ik geen oordeel, integendeel! Ook ik heb dierbaren verloren, wie niet? Mijn vader, ik mis hem nog elke dag en ik weet ook dat je denkt dat je doodgaat wanneer een specialist je geruststelt als hij zegt dat er geen uitzaaiingen zijn. Maar waarom dit circus, al die toeters en bellen?

Onderzoek naar kanker is van levensbelang. Dat weten we allemaal. Waarom dan niet gewoon storten? Waarom eerst die veel te commercieel uitgebuite poppenkast? ‘Mijn bedrijf heeft zoveel opgehaald’ vertelt een trotse manager. Zijn bedrijf? Amehoela! De werknemers bedoelt hij waarschijnlijk. Het bedrijf zal de shirtjes beschikbaar gesteld hebben en is langs de route als sponsor goed in beeld. Lekker stukje reclame! Het bedrijf had ook belangeloos aan de KWF kankerbestrijding kunnen storten. Een reclamecampagne van die omvang kost waarschijnlijk het veelvoudige van wat het bedrijf nu kwijt is aan sponsoring, zelfs al verdriedubbelt het bedrijf de opbrengst. Ik word er een beetje misselijk van. Gillette, de scheermesjesboer die aandacht vraagt voor prostaatkanker en mannen in de maand november oproept hun snor te laten staan. Om het nog maar niet te hebben over het glamourfeestje van PinkRibbon, waarvan we inmiddels weten dat slechts vijf procent van hun opbrengst daadwerkelijk aan borstkankerpreventie besteed wordt. Op het journaal zien we de jetset voorbij komen op weg naar hun roze galafeest. Ik vraag me af hoe je dat beleeft wanneer je herstellende bent van een chemokuur? Hoe kom je sowieso een dergelijke maand door waarin het continu gaat over roze strikjes, armbandjes en andere ‘goedbedoelde rotzooi'? Om over de acties op Facebook nog maar te zwijgen, als je niet ‘liked’ verzoek je de Goden. Ik hoop dat ik het antwoord op deze vraag nooit kan geven.

Een discussie hierover is bijna onmogelijk. Bij een kritische opmerking wordt verwezen naar geleden verlies. Natuurlijk stopt dan de discussie. Je discussieert niet over verdriet.

Intussen gaat de gekte door. Wordt ziekte en angst commercieel geëxploiteerd en blijven we de verkeerde signalen uitzenden. Want wat als je helemaal niet meer wilt of kunt vechten, mag opgeven dan een optie zijn?

Hardlopen, fietsen, roze armbandjes, mijn buurvrouw heeft er niets aan. De buurvrouw verderop uit de straat. Ik ken haar nauwelijks. Een snelle groet in het voorbijgaan en dat was het. Ze liep al een tijdje slecht, nu draagt ze een mutsje om haar kale hoofd te bedekken. Ik schrok toen ik het zag en weet ik niet hoe ik er mee om moet gaan. Blijft het bij een groet in het voorbijgaan of spreek ik haar aan?

Ik worstel ermee.

Waarom gaan we zo spastisch om met deze rotziekte en de mensen die het treft?

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten