vrijdag 3 februari 2012

De Gluurder

Over vieze mannetjes...


Het is donker en koud in de slaapkamer. Het lijkt nog wel nacht. Ik heb nog twee minuten voordat de wekker de serene rust gaat verstoren. Snel zet ik hem uit. Met het dekbed opgetrokken tot het puntje van mijn neus is het aangenaam warm. Toch weersta ik de verleiding me nog even om te draaien is en mijn verplichtingen te laten voor wat ze zijn. Zachtjes, om de hond niet op mijn wakkere toestand te attenderen en de definitieve gang naar buiten nog even uit te stellen, sta ik op en schuifel ik voetje voor voetje naar het raam.  

Wat ik al vermoedde wordt bevestigd, het lijkt koud. Opnieuw heeft het weer behoorlijk gevroren. Een graad of 10 denk ik en zo te zien heeft het de hele nacht doorgesneeuwd. Op een paar sporen na, van een buurtpoes tijdens een nachtelijke wandeling, is de straat maagdelijk wit. En het sneeuwt nog steeds. Het zal niet lang meer duren voordat de poezenpootjes verdwijnen onder een hoogpolig wit tapijt. Prachtig ziet het eruit. Mijn warme bed ben ik allang weer vergeten. Ik houd van de ochtendstilte. Nu mijn ogen aan het donker gewend zijn, valt het me op dat het eigenlijk helemaal niet zo donker is. De sneeuw lijkt licht te geven. Ik geniet van het moment en blijf nog even naar de slaperige woonwijk staan kijken totdat de afdrukken van Minoesch daadwerkelijk zijn uitgewist.

Geluiden van beneden brengen me terug tot de realiteit van de dag. Snel douchen, aankleden, hond uitlaten, brood smeren en als de wiedeweerga naar het werk. En ik moet opschieten ook!
Even nog een laatste blik links en rechts in de straat ...

'Huh,' roep ik hardop. Staat daar nu iemand? Raar! Toch niet echt een tijdstip en het klimaat om eens uitgebreid de tijd te nemen om de buurt te observeren. Echt goed kan ik het niet zien omdat hij achter een paar struiken staat, maar het lijkt wel een vent. Wat doet die kerel daar?

Zou het dat vieze mannetje zijn die vanuit de andere kant van de wijk hier, om onverklaarbare redenen, altijd zijn hond uit laat. En dit terwijl hij praktisch naast de hondenuitlaatzone woont. Die griezel staat ook altijd zo ongegeneerd naar binnen te loeren. Een onaangenaam gevoel bekruipt me.

Als ik een signalement van de gluurder zou moeten geven, denk ik dat hij ongeveer 1.70 meter lang is en een gezet postuur heeft met afhangende schouders. Hij draagt een pet en het lijkt of hij iets vast houdt onder zijn arm. Wat het is, kan ik niet goed zien, maar het lijkt een krant.

Of zou het die idioot weer zijn? Die een paar jaar geleden onze pas bevallen buurvrouw, nota bene vanuit haar eigen tuin met zijn neus vastgeplakt aan haar raam aan het begluren was in de hoop haar aan te treffen terwijl ze haar kind aan het voedde. Later zou blijken dat de zielenpoot hunkerde naar moedermelk. Te vroeg bij de moeder weggehaald waarschijnlijk. Gatver, van een puppy kun je dat verwachten, maar niet van een volwassen vent.

Over puppies gesproken. Astor is nodig aan zijn ochtendwandeling toe. Voor douchen is het te laat, dan maar een plens water in mijn gezicht. Snel kleed ik mij aan, pak de jas van de kapstok en gris de riem van Astor van tafel. Nadat de hond zich heeft ontdaan van poep en plas, pak ik mijn fiets en ga als de bliksem naar mijn werk. Vanmiddag dan maar een broodje kopen in het bedrijfsrestaurant. En dat allemaal dankzij zo'n vies mannetje,bah!

s 'Avonds thuisgekomen ben ik de gluurder helemaal vergeten totdat ik uit gewoonte nog even naar buiten kijk voordat ik naar bed ga.
Hij staat er weer! Ik kan een hartgrondige vloek niet onderdrukken. En nu ben ik het zat. Wat denkt die vent wel niet? Wat een viezerik! Boos ren ik de trap weer af.

"Astor! Kom, we gaan nog even een wandelingetje maken."

Blij verrast over het extra uitje in de sneeuw, springt de hond overeind.
Net op het moment dat ik de deur uit stap valt een druppel smeltwater, afkomstig van één van de ijspegels die al drie dagen aan het dak heeft gehangen, precies in mijn nek. Goed,  het bezorgt me een koude rilling, maar er is nu echt meer dat één druppel smeltwater nodig om mij op dit moment af te koelen.
Kwispelend en opgetogen, bijna stuiterend van testosteron, loopt Astor al snuffelend aan de verse avondplasjes van zijn vrouwelijke soortgenoten naast mij. Totdat hij opeens angstaanjagend begint te grommen.

Aan de overkant van ons huis staat hij,  de gluurder! De viezerd heeft een alpinopetje op. Onder de bult aan zijn rechterkant, die zijn arm voor moet stellen, is een exemplaar van het plaatselijke sufferdje van drie dagen geleden gestoken. Zijn neus lijkt op een wortel.
Astor gaat als een wilde te keer,

Onze gluurder smelt voor mijn ogen weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten