Met de wind in de haren lopen we vanaf de haven op Ameland naar onze
gehuurde vakantiewoning, een commandeurswoning uit 1754. We hebben net de kinderen uitgezwaaid die na
een logeerweekend weer naar vaste wal zijn vertrokken. School begint morgen
weer! Terug in ons tijdelijke maar oh zo leuke onderkomen voor deze week, zien
we onder de tafel twee knalroze gympen liggen. ‘Ja hoor, natuurlijk! De
schoenen van Britt, zijn ze vergeten!’
‘Wat een sufferds, ik zal ze even bellen’ roep ik terwijl ik mijn telefoon
pak. Maar ik bedenk me en in plaats van bellen besluit ik een fotootje te
maken. De zuurstokroze schoentjes tegen een achtergrond van antiek blauwe tegeltjes boven op de oude
schouw leveren een decoratief plaatje op. Samen met de begeleidende tekst; ‘De
schoenen van Britt blijven nog een weekje op vakantie!’ hoop ik dat het signaal
duidelijk is wanneer ik het op facebook post.
De rest van de week draag ik de roze stappers in een rugzakje met me mee en
fotografeer ze op al mogelijke plekjes. Elke dag komt Britt vanuit school naar
huis gerend, benieuwd waar haar schoenen die dag weer zijn geweest. Geweldig vindt
ze het en haar vriendinnen ook. Heel
groep 3 geniet mee met de avonturen van Britt’s schoenen. Mij daagt het uit om
de gympen op steeds gekkere plekjes neer te zetten. De gêne voor mijn afwijkend
gedrag laat ik al snel varen. Sterker nog het gedoe met die foto’s voegt een
extra dimensie aan mijn vakantie toe. Dit ga ik vaker doen!
Voor mijn volgend reisje besluit ik pumps aan te schaffen. Lekker ordinair
en niet duur is de voorwaarde. Op de Dappermarkt in Amsterdam sla ik mijn slag.
Knalrood, spotgoedkoop en met onmogelijke hakken, totaal ongeschikt voor een
wandelvakantie.
‘Welke maat mot het zijn?’ vraagt de marktkoopman
‘Maakt niet uit doet u mij de kleinste maar, die wegen het minst’ antwoord
ik. Als betrokken provinciaaltje verwacht ik een reactie van de man maar zonder
een spier te vertrekken pakt de man maatje zevenendertig voor me. ‘Doosje mee?’
vraagt hij nog terwijl hij alweer bezig is zijn handel aan de man te brengen.
Wat kan het hem schelen?
‘Nee, zonder doos graag’ terwijl ik het plastic tasje met de rode schoentjes
van hem aanneem. Thuisgekomen , leg ik mijn nieuwe aanwinst in de kast waar ze nog een
tijdje moeten blijven om uiteindelijk een half jaar later in Normandië te
belanden.
Op de laatste dag van onze vakantie gaan we naar de markt. In Frankrijk hoort
dat er nu eenmaal bij wat mij betreft, bovendien is het een mooie gelegenheid
om voor ‘mijn’ schoentjes een eigenaresse te zoeken die ze gebruikt
waarvoor ze bedoeld zijn. In mijn beste Frans schrijf ik met een dikke stift op
stevig karton dat de schoenen gratis zijn, veel gezien hebben, maar nog nooit
gedragen zijn. Tegenover een café dat
uitkijkt op de markt leg ik het karton op de grond, zet de schoenen er bovenop
en nemen we plaats op het terras. We bestellen een café au lait en gaan er eens
goed voor zitten.
Nadat verschillende mensen de schoenen zijn gepasseerd zonder ze een blik
waardig te gunnen, blijft een man staan. Hij leest het briefje, trekt zijn
wenkbrauwen op en loopt door. Kennelijk wekt dit de nieuwsgierigheid van velen,
want opeens wordt het druk bij de schoenen. Het meisje van de bloemenkraam, een
slanke Française houdt de beweging rondom
de schoenen nauwlettend in de gaten. Ze wil ze hebben, daar zijn we van overtuigd.
Ze blijft maar om de schoenen heen dralen. Nog een keer leest ze het briefje,
dit keer met een oudere dame. Ze overleggen wat. Het meisje kijkt om zich heen,
ziet ons, schrikt en loopt weer terug. Eventjes
maar, want tien tellen later staat ze er weer en met de vastberadenheid van een
roofdier met zijn prooi in het vizier houdt ze de schoenen in de gaten. Dan,
als door een wesp gestoken komt ze naar ons toe. Of de schoenen echt gratis
zijn vraagt ze. Wanneer wij dat bevestigend beantwoorden en zeggen dat ze ‘gratuit et pour vous’ zijn, durft ze ze te
pakken. Trots poseert ze voor de camera.
Ik laat haar de foto’s zien van haar schoenen bij de zee, op de kademuur bij
Etretat. Naast een parapluutje of hangend uit een getralied raam na een verregende
dag alsof ze willen zeggen ‘dit zijn geen schoenen voor binnen.’ Op een terras,
glurend onder een badhokje, achteloos achtergelaten in een maïsveld door een
eigenaresse met ondeugende plannen, wandelend over een zebrapad, uitgeschopt
bij een boottrailer met kanos alsof de draagster ervan is gaan varen en voor de
poort van een château.
Misschien verklaart ze me voor gek, net als een deel van mijn
reisgezelschap toen zij niet met de rode pumps op de foto wilden. ‘Uh nee, niet
met die schoenen, dat is jouw dingetje.’ Maar een feit is dat de pumps iets
toegevoegd hebben aan onze reis.
Op de laatste foto prijken de rode schoentjes aan de voeten van de onze lieftallige
Française en ineens zijn ze niet meer ordinair.
Alsof ze voor haar gemaakt zijn.