Wie vaker iets van mij
gelezen heeft, zal zich -wellicht zuchtend- realiseren dat ook dit keer honden weer
het onderwerp vormen.
Niet zo gek! Ik schrijf nu
eenmaal over wat mij bezighoudt en eerlijk is eerlijk, Guus en Luuk weten me
aardig bezig te houden en zijn om die reden geregeld een inspiratiebron. Maar
ik realiseer me maar al te goed dat niet iedereen zo dol op honden is.
Clubs als Natuurmonumenten
zien de hond en zijn baasjes als één van de grootste bedreigers van onze
natuur. Met verbodsborden, hekken, wildroosters die mijns inziens te pas en te
onpas gebruikt worden- ik zie meer roosters dan wild- worden wij geweerd. Ook
private natuurvrienden dragen de gedachte met liefde uit.
Een tijdje geleden lieten
we, op één van de weinige honden-uitlaat-terreinen in de buurt, onze vierpotige
huisgenoten loslopen. Het duurde niet zo lang of we werden bestraffend aangesproken
door een man en een vrouw. Beiden met rugzak, grijs haar en op het buitenleven
gekleed. Hij droeg een verrekijker die hij op de grond richtte en zij een
fototoestel. Of ‘die daar’ van ons waren -ik heb zelden iemand zo een vies gezicht
zien trekken- en of we ons wel realiseerden dat we ons bevonden in het
broedgebied van de zeldzaam geworden veldleeuwerik? Op onze repliek dat het terrein van defensie
was en dat de honden hier vrij mochten lopen, schudden zij meewarig hun hoofd.
Waar moest het toch naartoe in dit land? Je zag het ze denken. En trek nu niet
onmiddellijk de conclusie dat wij totaal onverantwoord toestaan dat onze honden
de eitjes van die arme veldleeuwerik vertrappen of de ouders van hun nest laten
verjagen. Geen schijn van kans! Het was hartje winter.
Als hondenbezitter moet je,
je regelmatig verdedigen tegen het feit dat je er bent. Doorgaans laten wij , als
brave burgers, onze hondjes uit in de buurt waar de gemeente een uitlaatzone langs
het spoor heeft aangelegd. Beetje jammer is het dat diezelfde gemeente op exact
dezelfde plek een trimroute heeft bedacht. Tja, honden en joggers! Niet echt
een goede combinatie. Ook hier zijn we dus op onze hoede. Zo ook vandaag.
Ik loop op met Anneke, die
ook haar hond uitlaat. Na verschillende
hardlopers te hebben weerstaan, zien we in de verte een fiets geparkeerd staan.
Ernaast, in het gras langs de spoorlijn, staat een man. Rugzak, grijs haar, op
het buitenleven gekleed en met verrekijker of fototoestel. Op die afstand kan
ik het verschil niet zien.
‘Een treinspotter zegt Anneke’, maar ik heb
een andere associatie.
Meneer Midwinter–Veldleeuwerik!
Mijn haren schieten overeind. Voor de zekerheid lijnen we onze honden aan.
Als we bij de vermeende
natuurvriend aangekomen zijn, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Op
mijn hoede en voorbereid op een lyrisch verhaal over een zeldzame vogel of een
bijzondere muizensoort- want muizen zitten er genoeg. Guus heeft er al menigeen
verorbert- vraag ik de man ‘U bent vast
op zoek naar iets interessants?’
In gedachten ga ik de
discussie aan. Gechoqueerd? Een hond die een muis eet is natuurlijker gegeven dan
onze hamburger uit de bio-industrie. Met die opmerking maak ik mezelf niet
populair realiseer ik mij. Meneer is waarschijnlijk vegetariër en mijn hond is
en blijft een carnivoor. Druk in mezelf discussierend ben ik helemaal klaar
voor de confrontatie. Kom maar op meneer de amateur bioloog!
Stomverbaasd ben ik dan
ook wanneer de man -met zijn fototoestel in de aanslag- de reden van
aanwezigheid verteld. Een stoomtrein! De opeens vriendelijk ogende man staat te
wachten op een sissend, stomend en knerpend brok techniek wat fluitend voorbij
komt, de fascinatie van zijn jeugd vermoedelijk. De trein is vanuit de Eemshaven op weg is naar thuisbasis Boekelo en zou rond twintig
over acht dit spoor moeten passeren.
Alle drie checken we de
tijd. Het is kwart voor negen. Teleurgesteld concludeert de man dat de ijzeren
kolos waarschijnlijk niet meer komt.
‘Wegens gebrek aan
belangstelling zal het evenement wel afgelast zijn. Dat gebeurt wel vaker’ zegt
de man met spijt in zijn stem.
Mijn geheel misplaatste opmerking
dat de locomotief waarschijnlijk ook een product is van de vermaledijde Fyra,
beantwoordt hij dan ook met een lauw lachje.
Wat de Fyra en amateurbiologen
met elkaar te maken hebben?
Behalve dat ze beiden
ongeveer gelijktijdig, als volstrekt onterechte aannames in mijn brein terecht
zijn gekomen en een spannende titel opleveren, helemaal niets waarschijnlijk!