Vanmorgen tijdens mijn
ochtendwandeling met Guus -Guus is mijn hond- voel ik weer eens blog opborrelen.
Ik heb een beetje slecht geslapen, dus het zou kunnen dat deze iets zuurder
klinkt dan jullie doorgaans van mij gewend zijn. Verder lezen is volstrekt op eigen risico, maar zeg
niet dat ik jullie niet gewaarschuwd heb. Oh ja, waar ik jullie ook nog op
wil wijzen is het feit dat mijn verhaal bol staat van de aannames. Dat mag, vind ik
in een verhaal. Bovendien heb ik me schuldig gemaakt aan een variant op het etnisch
profileren. Niet op ras, maar op leeftijd in mijn geval. Net zo fout! Komt
vooral veel voor op de arbeidsmarkt, maar daar gaat het nu niet over. Wat mij triggerde vanmorgen was Tim. Tim is
een peuter van een jaar of vier. Deze week voor het eerst naar school, hartstikke
spannend. Tim loopt naast zijn oma, althans dat denk ik. Dat profiel heb ik haar opgeplakt. Een jonge
oma dat wel. Waarschijnlijk is het ook voor haar de eerste keer dat zij haar
kleinzoon naar school brengt, ook hartstikke spannend. Ze lopen achter me. Als Guus
moet plassen kijk ik achterom. Tim
dribbelt op zijn korte beentjes naast zijn oma, zijn vuistje stevig in haar hand geklemd. ‘Oma’ vraagt Tim, ‘wanneer gaan we weer naar de camping? Je weet
wel oma, waar die kindjes allemaal zo raar praten.’ ‘Die kindjes praten niet
raar, maar ze wonen in en ander land en daar praten ze in een andere taal. Als jij straks goed je best doet op school, kun jij ze later heel goed verstaan.’ zegt oma pedagogisch.
Maar Tim is een volhouder en laat zich niet met een kluitje in het riet sturen.
‘Maar wanneer gaan we nu weer naar de camping dan?’ Ik zie oma worstelen.
Zeggen dat het jochie nog 330 nachtjes moet slapen, kan ze niet over haar hart
verkrijgen. Dus zegt ze ‘Oh, maar Tim dat duurt nog heel lang.’ Ik zie het
onderlipje van Tim trillen, oma ziet het ook. Dat wordt janken! En dat op de
eerste schooldag. ‘Maar we gaan eerst nog op wintersportvakantie Tim, net als
vorig jaar. Weet je dat nog wel? We gaan dan weer in zo’n hotelletje slapen……………..’Oh
ja’ zegt Tim. Hij weet het weer en weg zijn de tranen. Guus is uitgeplast en uit
gesnuffeld. Ik draai me om en denk aan het rapport van Unicef wat vanmorgen is
verschenen. 50.000.000 kinderen wereldwijd op de vlucht voor oorlog,
extreme armoede en geweld. Allemaal kindjes die raar praten.
Ik oordeel niet hoor, veroordeel ook
niet. Dit is nu eenmaal onze rijke westen. Ik verbaas me hoogstens over het
feit dat oma de teleurstelling van Tim denkt te moeten compenseren door iets -bijna net zo leuk- in het vooruitzicht te stellen.
En ach Tim, waarschijnlijk gaat hij in de herfstvakantie nog wel naar Eurodisney