Vijfentwintig graden, een strakblauwe
lucht en geen wolkje te bekennen. Echt een dag om er op uit te trekken.
Wandelen in de Weerribben - de Kop van Overijssel- we zijn de enige niet. Veel fietsers, auto’s en motorrijders. Ook op
het water is het druk. Regelmatig wachten voor de brug dus, geeft niet. Het is
wel leuk eigenlijk, dat gedoe op het water.
Na een veel te lange
winter lijkt iedereen opgetogen over deze mooie dag. Mensen groeten elkaar en praten
wat samen. Er wordt gelachen, een blije dag!
Uit alle mogelijke routes
kiezen we de rode. Deze leidt ons langs het water en door het bos. De natuur is
prachtig. We genieten met volle teugen.
Voor we het weten staan we
weer bij de auto. Er naast staat een ijscokar. ‘Schepijs, vanille en aardbei’
staat op het bord.
‘Lekker!’ roepen we
allebei en begeven ons richting ijscokar.
Wanneer de ijscoman -voorovergebogen
over zijn kar om het ijs eruit te schrapen- overeind komt en ons vriendelijk
groet, zien we alleen zijn dikke, rode neus. Een reuzenaardbei lijkt het.
‘Wat mag het zijn?’ vraagt
hij.
‘Twee oublies…… vanille
graag!