Spijtig kijkt Tanja, bij
wie ik die middag op bezoek ben, naar de slijtageplekken op de mouwtjes ter
hoogte van de ellebogen. De blouse was het favoriete kledingstuk van haar geliefde
tante Adèle. De oude vrouw stierf vorige maand op negentigjarige leeftijd. Liefkozend,
alsof het haar tante zelf is, haalt ze haar hand over de ragfijne stof. ‘Ik zie tante nog staan met haar lievelingsblouse
in de fraaie tuin’ vertelt ze me om er trots aan toe te voegen dat het een
statige dame was met gevoel voor mooie dingen.
De zijden blouse is door
het tijdloze model nog prima te dragen en de stof is prachtig. Een kenner zal de
kwaliteit ervan zeker herkennen. Alleen de mouwtjes, daar moet ze wat aan doen.
Tanja besluit dat het kledingstuk zich prima leent voor korte mouwen en we
nemen het mee naar de kleermaakster in de stad.
Zachtjes openen we de
deur, de ouderwetse winkelbel maakt een geluid van vroeger. We stappen naar
binnen. In een hoekje achterin het pand zit een gesluierde vrouw achter de
naaimachine. Ze is de eigenaresse van het naaiatelier dat hier sinds een jaar
of twee is gevestigd. Ze is Afghaanse en woont hier met haar zoon.
‘Goedemiddag, wat kan ik
voor u doen?’ vraagt de vrouw met een heldere stem. Terwijl we naar haar toelopen en haar groet
beantwoorden pakt Tanja haar erfenis uit een plastic tasje.
Nog voor ze iets heeft
kunnen zeggen, neemt de vrouw de blouse van tante Adèle in haar handen en roept
enthousiast ‘Oh, wat een prachtige stof!’ Haar groene ogen twinkelen. Met een onderzoekende blik bekijkt ze vervolgens
het kledingstuk waarbij ze haar goedkeuring laat horen door met haar tong een
klakkend geluid te maken.
‘Ah, de mouwtjes zijn het
probleem zie ik, maar wanneer u deze inkort kunt u de blouse goed dragen. Het
zal u fantastisch staan. De kwaliteit is uitzonderlijk. Zo maken ze het
tegenwoordig niet meer’ zegt ze terwijl ze ons met een innemende glimlach
aankijkt. Gelijkertijd veegt ze haar voorhoofd af met een papieren zakdoekje.
‘Wat is het toch warm’ verzucht ze.
We schieten allebei in de
lach en Tanja merkt op dat de naaister met haar gemopper al aardig op een
Nederlander gaat lijken. ‘Wij mopperen ook altijd op het weer’ zegt Tanja.
Waarop ik lachend opmerk dat ze niet al onze gewoontes moet overnemen.
De vrouw met de mooie ogen
die nu ineens treurig staan kijkt ons verschrikt aan en verontschuldigt
zichzelf: ‘sorry, ik mopper inderdaad te veel. Neemt u mij maar niet kwalijk.
Ik heb te veel nare dingen gezien’ voegt ze er zachtjes aan toe.
Verdorie denk ik, nu heb
ik met een goedbedoeld maar veel te flauw grapje de vrouw teruggebracht bij
haar verschrikkelijke herinneringen. Omdat ik niet weet wat te zeggen, raak ik
even haar schouder aan. We kijken elkaar
aan en ze schenkt me warme glimlach. Over het verstelwerk worden zakelijke
afspraken gemaakt en met een vriendelijke groet ter afscheid verlaten we haar
winkeltje. Op hetzelfde moment komt haar zoon, een vrolijk lachende jonge knul
van een jaar of achttien aangefietst. Hij groet ons beleefd en loopt richting
zijn moeder die alweer over haar naaiwerk gebogen zit.
Het is inderdaad warm.
Tanja en ik besluiten een terrasje te pakken. We hebben geluk, al snel vinden
we een vrij tafeltje met twee stoelen. Op een denkbeeldige stoel zit de
naaister uit Kabul. Ze heeft een diepe indruk op mij gemaakt. Ik probeer me voor
de geest te halen hoe het is om met je zoon je vaderland te moeten ontvluchten
en vervolgens een nieuw bestaan op te bouwen in een land als het onze. Een land waar buitenlanders die zich er willen
vestigen door velen toch vooral als een
probleem worden gezien. Het lukt me niet, ik kan me niet voorstellen wat er in
dit land zou kunnen gebeuren waardoor ik mij genoodzaakt zie het land te
ontvluchten. Ze moet door een hel gegaan zijn. Ze verdient onze aandacht en een
warm gevoel maakt zich van mij meester. Wat een vrouw!
Hetzelfde gevoel overviel
me onlangs bij een lezing van ‘Wereld
van vrouwen,’ een regionaal multicultureel netwerk van actieve autochtone en
allochtone vrouwen in onze stad. Met regelmaat organiseren de dames bijeenkomsten
waarin de gewoonten en gebruiken van een specifiek land centraal staan. Leuke avonden
zijn het. Onder het genot van een hapje en drankje uit het land wat die avond
het onderwerp vormt, luisteren naar boeiende en leerzame verhalen over andere culturen.
Soms alleen maar leuk en gezellig, soms heel emotioneel. Wanneer
één van de vrouwen tijdens de Cambodjaanse avond vertelt over haar vlucht als
twaalfjarig meisje voor het Pol Pot-regime kun je een speld horen vallen. Ook
het verhaal van moeder en dochter uit Iran over de cultuur van het land, de
revolutie, de dichtkunst, de oorlog tussen Irak en Iran en uiteindelijk hun
vlucht via Turkije heeft diepe indruk gemaakt op de aanwezigen.
Vanavond staat Staphorst
centraal. Toch een plaats waar vaak lacherig en smalend over wordt gedaan wordt,
maar niet op deze avond. Niet bij deze vrouwen. Hendrikje, Aaltje en Hummigie
vertellen, gekleed in Staphorster dracht, met een flinke dosis humor over hun
klederdracht en de plaatselijke gebruiken. Vrouwen uit alle windstreken hangen
aan hun lippen en op het eind van de avond staat er een pronte Surinaamse te glunderen
in Staphorster klederdracht.
Wat een avond, wat een
sfeer, wat een vrouwen!
Tante Adèle, Tanja, de
naaister uit Kabul, Hendrikje, Aaltje en Hummigie, stuk voor stuk wereldvrouwen, vertel je verhaal en help ons integreren!