Vanavond eten we een uurtje
eerder en zonder knoflook. Dat laatste is belangrijk.
In tegenstelling tot vorige
jaren is het hondenweer. Het regent de hele week al en de kans dat het morgen droog
is, lijkt mij uiterst klein. Langer uitstellen heeft geen zin. Vandaag moet het
maar gebeuren.De kledingkeuze is niet moeilijk, spijkerbroek, laarzen en een regenjas. Het meest belangrijke attribuut is de paraplu.
‘Hallo’ zeg ik met een brede lach op mijn
gezicht waardoor de begroeting extra hartelijk klinkt ’Het Longfonds!’ en houd
haar de collectebus voor.
‘Oh hoi, ben je er weer? Je treft
het niet’ is de reactie van de buurvrouw waarbij ze met een afkeurende blik
naar buiten kijkt. ‘Ach met een paraplu valt het mee. Bovendien verwacht ik nu meer mensen thuis’ antwoord ik optimistisch.
Uit een kennelijk speciaal voor collectes bestemd potje pakt ze haar bijdrage, twijfelt even en vist er nog een munt uit.
‘Hier, iets extra’s voor de slechte omstandigheden’ terwijl ze haar gift in de bus stopt.
Ik bedank haar, wens haar een fijne avond en loop door naar de buren.
Ook hier eenzelfde reactie. Zo langzamerhand begin ik de voordelen van de regen in te zien en inderdaad wat ik gehoopt had blijkt bewaarheid te worden. De meesten mensen zijn thuis. Het feit dat ik onder etenstijd aanbel draagt daar natuurlijk aan bij. De gêne daarover schud ik van me af. Iets wat sowieso goed is tijdens het collecteren.
Huis na huis bel ik aan en let ik op bewegende schaduwen en geluiden vanuit de woning. Hoor of zie ik niets, dan ga ik verder. Jammer, volgend jaar beter.
Ook nu sta ik te wachten nadat
ik heb aangebeld, gespitst op signalen of er iemand thuis is. De hond is er wel,
dat lijdt geen twijfel. Een enorm grommend beest staat achter de deur. Door een
zijraam zie ik dat zijn baas hem in zijn nekvel grijpt en gelijkertijd de deur
opent. De man zegt niets en kijkt me aan alsof ik het meest stupide mens op
aarde ben. Intussen wijst hij met een boos gebaar naar één van de stickers op
zijn deur waarop ‘geen collectanten’ staat.
Ik verontschuldig me, wens hem
toch nog een fijne avond en loop door. Baas en hond lijken op elkaar denk ik.
Dat is ook zo, die verrekte
stickers en het zijn er veel:
De alom bekende nee/nee of
nee/ja-sticker; een gezellige Loesje-sticker die laat weten dat de bewoner
niets wil hebben omdat hij alles al heeft; een sticker met daarop ‘geen
colportage’ of ‘geen verkopers, wel collectanten’ en voor mij van belang de sticker die kortweg
zegt: ‘geen collectanten.’
Afhankelijk van mijn stemming
doe ik er wat mee. Soms negeer ik ze bewust. Laat ze in ieder geval maar de moeite
nemen om de deur open te doen, denk ik venijnig. Het voelt te lullig om
afgewezen te worden door middel van een stickertje.
Anders is het bij zijn
buurman die hoestend en proestend zijn deur opent en met benepen stem zegt: ‘Oh
gelukkig, het longfonds, ik kan wel wat hulp gebruiken!’
Grijnzend stel ik hem teleur ‘Het
spijt me meneer, op zo’n korte termijn kunnen wij niets voor u doen, maar we
doen wel onderzoek.’Waarop de man zijn shirt
omhoog doet.
Volgende week collecteer ik voor de MaagLeverDarm-stichting......ik houd mijn hart vast.